CBG bronnen
Dione_01
Dione de Graaff opzoek naar haar verborgen verleden, foto: NTR/BlazHoffski

Dione de Graaff

Een taalvaardige vader

In de aflevering van Verborgen verleden waarin Dione de Graaff te gast is, wordt onder andere aandacht geschonken aan de taalvaardigheid van haar vader: hij kon fantastisch schrijven. Daarnaast blijkt Dione gefascineerd te zijn door taal: ‘Ik hou van taal, ik ben benieuwd of dat met taal bezig zijn, dat taalgevoel, ergens vandaan komt…’

Als je net als tv-presentatrice Dione de Graaff onderzoek doet naar de taalvaardigheid van je voorouders, kom je vroeg of laat in aanraking met onderwijs. De organisatie daarvan en de wijze van lesgeven is in de loop der eeuwen flink veranderd.

‘Ongenadig en beulagtig’

In de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795) was het onderwijs vooral een lokale en regionale aangelegenheid. Daarnaast ontbrak een leerplicht zoals we die tegenwoordig kennen. Het schoolbezoek werd met name beïnvloed door financieel-economische omstandigheden. Kinderen die moesten werken omdat hun ouders te weinig verdienden, konden vaak geen onderwijs volgen. Op de lagere scholen zaten leerlingen van verschillende leeftijden in een ruimte waar ze individueel leerden spellen, lezen en schrijven. Deze vaardigheden duiken ook op bij de predikantenfamilie Domna, waar Dione van afstamt. Leden van deze familie schreven bijvoorbeeld publicaties of legden een privébibliotheek aan.

Voortgezet onderwijs werd gegeven op zogenoemde Franse en Latijnse scholen, waarbij het laatstgenoemde schooltype je voorbereidde op een studie aan de universiteit. De kwaliteit van de onderwijzers liet soms te wensen over. Pieter Ruyl, schoolmeester te Wanneperveen in 1710, kwam bijvoorbeeld regelmatig te laat op school. Daarnaast overhoorde hij sommige kinderen te veel en andere kinderen te weinig. Ook sloeg hij zijn leerlingen af en toe ‘ongenadig en beulagtig’ op het hoofd, en ging hij liever vissen dan dat hij les gaf. Een mooi voorbeeld dat het kan lonen om kerkeraadshandelingen te raadplegen, waarin het gedrag van Ruyl is beschreven. Het is te hopen dat de voorouders van Dione er beter van afkwamen: een overgrootvader van vaderskant was gymnastiekleraar, aan moederskant komt een godsdienstonderwijzer in de kwartierstaat voor.

Kinderen op school 3

Groep kinderen in een klaslokaal in de periode 1945-1947. Coll. Rijksmuseum

3
Handtekening overgootouders Dione de Graaff 1

De handtekeningen die de overgrootouders van Dione de Graaff onder hun huwelijksakte zetten

1
Schoolrapport 2

Schoolrapport uit het schooljaar 1921-1922 van Henricus Antonie Jacob Bothenius Brouwer. CBG Verzamelingen.

2

Schoolstrijd

Vanaf de negentiende eeuw werd het toezicht op het onderwijs een taak van de landelijke overheid. Dat uitte zich bijvoorbeeld in wetgeving, zoals de Onderwijswet uit 1806. Die bevatte onder andere bepalingen met betrekking tot klassikaal onderwijs, diplomering van leraren en betaling van schoolgeld. Een landelijke inspectie zag toe op naleving van alle regels.

Aanvankelijk was het oprichten van kerkelijk gebonden scholen niet toegestaan. Dat leidde tot de zogenoemde ‘schoolstrijd’. Orthodox-protestanten, rooms-katholieken en joden waren namelijk ontevreden met het ‘algemeen christelijk onderwijs’ dat door de overheid werd gestimuleerd en vonden dat zij sinds 1806 werden benadeeld. Ondanks tussentijdse verbeteringen, zoals de Onderwijswet uit 1857, bleef de schoolstrijd de hele negentiende eeuw voortwoekeren.

Van een leerplicht was ook in deze tijd nog geen sprake. Daardoor was het moeilijk iets aan het analfabetisme te doen.

"Dit ken ik, dit is ontegenzeggelijk het handschrift van mijn oma"

De leerplicht was een belangrijke twintigste-eeuwse mijlpaal. Hij werd ingevoerd op 1 januari 1901, en verplichtte kinderen van 6 tot 12 jaar om naar school te gaan of via thuisonderwijs onderwezen te worden. Tegenwoordig geldt de leerplicht voor kinderen van 5 tot 16 jaar.

De twintigste eeuw werd ook gekenmerkt door meer gelijkheid en een streven naar vernieuwing. Zo kwam er met de Grondwetsherziening van 1917 en de Lager Onderwijswet van 1920 een einde aan de schoolstrijd, en ontstonden nieuwe onderwijstypen (zoals Daltononderwijs en Jenaplanonderwijs).

Netheid en geoefendheid

Als er geen handgeschreven familiepapieren bewaard zijn gebleven, kun je een glimp van de taal- of schrijfvaardigheid van je voorouders opvangen via documenten die hun handtekening vereisten. Denk bijvoorbeeld aan notariële akten en akten van de burgerlijke stand. Die laten zien of ze in staat waren om op zijn minst hun eigen naam te schrijven. Ook krijg je een indruk van de netheid/geoefendheid van hun handschrift.

Bij voldoende voorbeelden zul je handschriften gaan herkennen. Dat bleek bijvoorbeeld tijdens de uitzending. Toen Dione een handgeschreven brief onder ogen kreeg, zei ze direct: ‘Dit ken ik, dit is ontegenzeggelijk het handschrift van mijn oma.’

In de archieven van lokale, regionale en landelijke overheden kun je daarnaast allerlei achtergrondinformatie vinden over het onderwijs in vroeger eeuwen, zoals de aanstelling van schoolmeesters, verordeningen, reglementen en wetgeving. Zoek in online raadpleegbare archiefinventarissen maar eens op termen als ‘school’ en ‘onderwijs’. Vergeet ook de verzamelingen van het CBG niet. In de bij ons berustende familiearchieven vind je bijvoorbeeld klassenfoto’s en schoolrapporten. Tot slot is het raadzaam een bezoek te brengen aan het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht. Daar wordt een interessant beeld geschetst van de geschiedenis van het Nederlandse onderwijs.