CBG bronnen
‘Vier eeuwen devotie- en gedachtenisprentjes.JPG

Verslag Symposium Vier eeuwen devotie- en gedachtenisprentjes

19 april 2018

Het CBG bezit een collectie van meer dan een miljoen bidprentjes uit Nederland en België uit de periode 1800 tot heden. De collectie is samengesteld uit door onszelf verzameld materiaal en verzamelingen van derden, zoals instituten of genealogen. De verzameling groeit nog altijd. Toen het Katholiek Documentatiecentrum een symposium over devotieprentjes organiseerde, was CBG-informatiespecialist Martijn Spruit dan ook van de partij. Hij brengt hieronder verslag uit.

Door  Martijn Spruit

Vier eeuwen devotie- en gedachtenisprentjes

Vier eeuwen devotie- en gedachtenisprentjes

Het symposium over devotieprentjes ‘Vier eeuwen devotie- en gedachtenisprentjes' vond vrijdag 13 april 2018 plaats aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Deze middag was georganiseerd door het Katholiek Documentatiecentrum en het Centrum voor Thanatologie, dat de culturele aspecten rondom de dood bestudeert. De eerste versie van dit symposium vond plaats op 18 januari van het jaar, maar door de storm en de daaruit volgende stremmingen in het openbaar vervoer, was dat een zeer uitgeklede versie. Op deze tweede editie waren alle sprekers aanwezig, en ook het publiek had moeiteloos de weg naar de moderne conferentiezaal weten te vinden.

Opening

Hans Krabbendam

Hans Krabbendam

Hans Krabbendam, directeur van het KDC, opende de middag door te vertellen over de verzamelingen van het KDC. Hij legde uit dat ze zeker niet alles verzamelen: het gaat gericht om voorbeelden en archetypen van verschillende soorten prentjes. Te denken valt aan gedachtenisprenten, doodsprenten, devotieprenten, en bidprentjes van priesters en andere religieuzen. De laatste twee categorieën worden verzameld vanuit historisch oogpunt, de andere meer vanwege hun culturele en maatschappelijke waarde. Hij lichtte verder toe dat het onderzoek veel meer iconografisch is, dan bijvoorbeeld genealogisch. Voor bidprentjes van 'gewone' mensen verwijst hij dan ook graag door naar het CBG. Hij wees verder op het belang van samenwerking tussen de archieven, juist vanwege de grote verschillen in het gebruik.

Beelden voor passie en hartstocht

Evelyne Verheggen

Evelyne Verheggen

De historische inleiding werd verzorgd door Evelyne Verheggen, consulent religieus erfgoed en auteur van een standaardwerk over devotie- en bidprentjes in de zeventiende en achttiende eeuw. Zij leidde de toehoorders door de geschiedenis van het devotieprentje. In de katholieke kerk zijn al vanaf de zevende eeuw beelden gebruikt als onderdeel van de catechese en verering. Geleidelijk worden er ook meer afbeeldingen gebruikt bij privédevotie. In de zeventiende eeuw, waarin het katholieke geloof minder bovengronds was in Noord-Nederland, kwamen vooral gedrukte afbeeldingen van heiligen meer in zwang. De oudste devotieprent die kan worden geïnterpreteerd als een bidprentje, stamt uit 29 maart 1651: het is een gedrukte heiligenafbeelding, met de hand ingekleurd, achterop voorzien van de tekst ‘memento mori’ (gedenk te sterven) en de naam van de overledene plus datum.

De spreker brak nadrukkelijk een lans voor de rol van vrouwen: een geschatte negentig procent van alle religieuzen in de Nederlanden na de Reformatie was vrouw. Er bestaan maar enkele afbeeldingen van begijntjes en andere vrouwen want dit werd gezien als ijdelheid, en dus zondig. Verder betoogde zij dat de mystiek en spiritualiteit die zo zichtbaar is in de Middeleeuwen, niet opeens stopt na 1550, het jaar dat onderzoekers het einde van de Middeleeuwen plaatsen. Pas rond 1800 verandert de mystieke beleving. Hiervoor is meer bestudering van fysiek religieus erfgoed nodig, vooral van beelden, afbeeldingen, voorwerpen en gebouwen.

Prentjes uit oorlogstijd

Leo Ewals

Leo Ewals

De tweede spreker, Leo Ewals, richtte zich meer op de kunsthistorie en nam de toehoorders mee door de veranderende iconografie op devotieprentjes. Na een inleiding over de zichtbare scheiding tussen ‘Troon en Altaar’ (kerk en staat) dankzij de Franse Revolutie, en de restauratie van deze verbinding door Napoleon, liet hij voorbeelden zien van typische prentjes uit oorlogstijd. Hij stapte door de geschiedenis met afbeeldingen uit de Frans-Duitse oorlog (1870-’71), de Eerste Wereldoorlog, en uiteraard de Tweede Wereldoorlog. Onder meer aan de hand van Nijmeegse prentjes, liet hij zien hoe de wereldgebeurtenissen doordrongen in het dagelijks leven, op prentjes.

Tastbaar geloof

Peter Nissen

Peter Nissen

Na de pauze sprak Peter Nissen in zijn rol als religiehistoricus uitgebreid over doodscultuur en het belang van voorwerpen in de godsdienst. Hierbij gaf hij aan dat zijn interesse niet zozeer uitgaat naar het Wie, maar juist naar het Hoe: de verbeelding en verwoording van de doodsboodschap door de jaren heen. Hij maakte hierbij gebruik van terminologie uit de cultuur- en godsdienstwetenschappen, door te spreken van Geleefde Religie en het Tastbare Geloof. Hij deelde de opvatting van Verheggen dat bestudering van de materiële cultuur noodzakelijk is. Volgens Nissen maken objecten het mogelijk een religieuze en zintuigelijke ervaring te combineren. Hij pleit voor de bestudering van prentjes in de context van hun dagelijks gebruik, dus bij voorkeur samen met het gebedenboek waar ze in zijn gelegd. Een probleem is volgens hem dat als een verzameling (bid-)prentjes bij een archief of museum terechtkomt, deze als eerste uit elkaar worden gehaald: de boeken op de plank, en de prentjes gesorteerd in dozen. Hij zoekt juist naar de context met andere voorwerpen voor privédevotie, zoals een heiligenbeeld of een ‘herinneringshoek’ met foto’s en kaarsjes voor een overledene. Dit wordt wel Geleefde Religie (Lived Religion) of Home Memorial genoemd. Hij ziet een prentje als één van de middelen voor moderne herinneringscultuur. De wetenschappelijke term hiervoor is ‘Symbolic immortality’, hetgeen je zou kunnen vertalen als Voortleven van een overledene in een materieel object.

Overlijdensadvertenties met een kwinkslag

Ivo de Wijs

Ivo de Wijs

Ivo de Wijs, die verder geen introductie behoeft, sloot de middag af door de toehoorders te vermaken én te stichten met een rondgang door zijn privéverzameling familieadvertenties, vooral van overledenen. Hij knipt graag rare en opmerkelijke advertenties uit, met teksten van het type “Op zijn vakantie heeft de Heere tot zich genomen…”. Hij signaleerde de trend dat ook huisdieren steeds vaker worden genoemd als ondertekenaars van een rouwadvertenties, waarbij zelfs de cavia niet wordt vergeten. Na zijn luchtige afsluiting was er ruimte om elkaar te ontmoeten tijdens een drankje. Door verschillende toehoorders werd een vervolgbijeenkomst bij voorbaat al verwelkomd. Dat het onderwerp Overlijdenscultuur leeft, is uit deze middag wel gebleken.