De Collectie Calmeyer
4 mei 2023
4 mei 2023
De collectie documenten die zijn achtergelaten door de ambtenaar Calmeyer, belast met het beoordelen van 'niet-Joodverklaringen', wordt regelmatig door verschillende auteurs bij het CBG geraadpleegd. Hun bevindingen verwerken ze in interessante en soms indrukwekkende boeken.
Direct na de Tweede Wereldoorlog was het morele oordeel veelal zwart-wit: mensen waren goed of fout geweest. Ruimte voor nuance was er niet. In de decennia daarna groeide het idee dat het grijze, of eigenlijk veelkleurige, tussengebied er juist wel was, en dat het veel groter was dan het aantal goede of foute mensen. Zo worden bij degenen die betiteld werden als held nu vraagtekens gezet. Bij de jurist Hans Georg Calmeyer bijvoorbeeld. Hij werkte tijdens de oorlog als ambtenaar om ‘herzieningsverzoeken’ te beoordelen. Hij bekeek, op basis van aangeleverde stukken, in hoeverre personen (en andere familieleden) ‘Joods’ of ‘Arisch’ waren. Daarmee bepaalde hij hun lot. Wie Joods werd bevonden, wachtte meestal een eenmalige rit naar een vernietigingskamp. Daar staat tegenover dat Calmeyer ook veel mensen redde door hen als Arisch te classificeren.
In 1992 ontving hij postuum de Yad Vashem-onderscheiding voor het redden van duizenden joden. Nu er echter in zijn geboortestad Osnabrück plannen zijn om een museum aan hem te wijden, roeren de tegenstanders zich. Onder hen een Joodse vrouw wier verzoek in 1943 is afgewezen door Calmeyer, waardoor zij naar Auschwitz is gestuurd.
Onderzoekster Petra van den Boomgaard schreef een proefschrift over Calmeyer en zijn beoordelingen. Daarvoor bestudeerde zij uitgebreid de persoonsdossiers die zijn aangelegd in de oorlog en tegenwoordig worden bewaard door het CBG. Deze collectie is alleen toegankelijk op aanvraag. Van den Boomgaard beaamt dat Calmeyer vele Joden heeft gered, maar dat hij ook, zeker na september 1943 toen het regime van de bezetter harder werd, steeds minder verzoeken heeft kunnen toewijzen die positief uitpakten voor mensen die als Joods te boek stonden. Het is volgens haar niet te bewijzen dat Calmeyer bewust zaken afwees, maar ook niet dat hij extra moeite deed personen te redden. Andere onderzoekers zijn van mening dat Calmeyer wel degelijk bewust mensen heeft gered door zijn beoordelingen. Hij zal daardoor altijd in zekere mate controversieel blijven.
De waarde van de Collectie Calmeyer als bron bleek onder andere in 2002, toen fotohistoricus Simon Kool allerlei materiaal vond in de privécollectie van Monica Kaltenschnee . Hij ontdekte bijna honderd rolletjes met onbekende foto’s van fotografe Annemie Koller, die samen met haar echtgenoot Helmut Wolff een fotostudio had in de Rivierenbuurt in Amsterdam. Bij de rolletjes hoort een kasboek waarin exact is beschreven wie er is geportretteerd en in welke maand. Het register beslaat de periode januari-oktober 1943. Zes jaar lang zijn onderzoekers Tamara Becker en An Huitzing vervolgens op zoek geweest om de maandlijsten uit het kasboek met namen te koppelen aan de bijbehorende portretfoto’s. Van de 197 Joodse personen op de foto’s overleefden 143 de oorlog. Sommige foto’s waren nodig voor een vals persoonsbewijs, andere om weg te geven aan familieleden. Om de portretten te kunnen identificeren, is onder andere gebruikgemaakt van de dossiers van Calmeyer waar regelmatig portretfoto’s in voorkomen. Het resultaat van dit speurwerk is vastgelegd in een tentoonstelling, ‘Uit de vergetelheid’, een documentaire, ‘Nog even langs de fotograaf’ en een boek getiteld ‘Op de foto in oorlogstijd’.
Door het onderzoek naar de personen op de fotorolletjes van Studio Wolff kwam onderzoeker An Huitzing in contact met nazaten en andere mensen die in het bezit waren van foto’s uit de oorlog. Zo kwamen nazaten van de familie De Hoop met allerlei vragen naar haar toe. Leden van deze familie waren tussen 1940 en 1945 ook door Calmeyer onderzocht. De familie bestond uit een katholieke tak en een Joodse tak, al voelden de meeste mensen zich ‘niets’ en gingen ze niet naar de synagoge. Dankzij een half verzonnen verhaal werd de familie gespaard. De zoektocht en ontrafeling van deze familiegeschiedenis – en daarmee van de stamboom – is uitgebreid gedocumenteerd in het anderhalf jaar geleden verschenen boek Spartelend aan de fuik ontkomen.
Door onderzoek naar de nalatenschap van Jan Duijkers is juist het beeld van deze verzetsheld gekanteld. Hij was een van de slachtoffers van de scheepsramp met het schip Cap Arcona op 3 mei 1945. Op dat schip zaten duizenden gevangenen uit kamp Neuengamme. Schrijfster Martine Letterie heeft samen met kleindochter Nicole Duijkers de geschiedenis uitgezocht. Zij ontdekten dat het beeld dat na de oorlog van deze man bestond, namelijk dat hij een verzetsheld was, helemaal niet klopt: hij werkte juist uitgebreid samen met de bezetter. Dat hij is gearresteerd en naar een kamp is gestuurd, komt waarschijnlijk door een combinatie van factoren: een slechte verhouding met zijn tweede echtgenote en weigering om te worden tewerkgesteld. Wellicht speelt verraad een rol. Het boek toont in elk geval aan hoe zorgvuldig de geschiedenis moet worden bestudeerd om de feiten op tafel te krijgen.
Soms worden zaken pas echt duidelijk door verschillende bronnen van meerdere kanten te belichten. De acteur Géza Weisz dook in 1942 onder bij vrienden in Amsterdam, Fritz en Georgette Rimathé, op de tweede verdieping van hun huis op het adres Amstel 278. Tijdens die onderduik hield hij een dagboek bij dat al sinds 1947 is ondergebracht bij het NIOD. De vader van de latere regisseur Frans Weisz vindt onderduiken maar lastig en gaat regelmatig de straat op om zijn vrouw te bezoeken, die ergens anders in Amsterdam is ondergedoken.
Schrijver Tom Rooduijn heeft een radiodocumentaire gemaakt over deze opmerkelijke man. Daarvoor heeft hij contact gezocht met een kleindochter van Fritz Rimathé. Zij vertelde hem over het dagboek dat haar opa heeft bijgehouden tijdens de oorlog, en dat tot op heden onbekend was. In het opmerkelijke boek Amstel 278 van Tom Rooduijn worden deze twee dagboeken verbonden met andere perspectieven. Om het verraad van de onderduiker Géza Weisz te kunnen duiden, heeft de auteur dossiers van Calmeyer bij het CBG geraadpleegd. In een helder geschreven boek wordt de leefwereld van de oorlogsjaren vanuit verschillende kanten blootgelegd. Gelukkig duiken er nog altijd nieuwe bronnen op, en wordt er nog altijd nieuw onderzoek gedaan. Hoewel de foto’s in zwart-wit zijn, is het verhaal steeds vaker in een breed perspectief bekeken en daardoor kleurrijker.