CBG bronnen
Simone Weimans 1
Simone Weimans op zoek naar haar verborgen verleden in Suriname. Foto: NTR/BlazHoffski

Simone Weimans

Vier vrije vrouwen en een verdronken dorp

Voor het eerst sinds de dood van haar vader gaat journalist en presentatrice Simone Weimans terug naar Suriname. Dit levert in de eerste aflevering van het nieuwe seizoen van Verborgen verleden een ontroerende reis op naar onder andere een verlaten plantage en een prachtig deel van Paramaribo.

Simone Weimans, bij de meeste mensen waarschijnlijk het meest bekend als presentatrice van het NOS Journaal en deelnemer aan Wie is de Mol?, maakt opnieuw een verrassende reis, nu naar het land van haar voorvaderen. De familie van haar vader woonde aanvankelijk in het dorp Ganzee in het Brokopondodistrict in Suriname. Als gevolg van de aanleg van een stuwmeer werd het hele dorp door de Surinamerivier verzwolgen en moesten alle inwoners verplicht verhuizen. Het tv-programma Andere Tijden heeft in 2017 aandacht besteed aan deze tragedie. Daarin komt ook Berry Vrede, een vriend van Simones vader Walther, aan het woord.

De meeste inwoners van Ganzee, onder wie Walther Weimans, kwamen terecht in Klaaskreek. Simones opa runde daar een winkel en was daarnaast een man van aanzien.

Kerk in Ganzee, Simone Weimans 1

Voor de overstroming stond in Ganzee een kerkje van de Evangelische Broedergemeente. Foto coll. Surinamica, Universiteit van Amsterdam

1

Goed gek

In de uitzending zien we Simone over de rivier varen naar de overblijfselen van het verdronken dorp. Onderweg leest ze een brief van Berry Vrede, een vriend van haar vader. Hij schrijft dat de bewoners van Ganzee simpelweg niet geloofden dat er een dam gebouwd zou worden, want de Surinamerivier was zo’n natuurkracht, dat het onmogelijk leek die af te sluiten. “Die westerse mensen zijn goed gek geworden, dacht iedereen.” Maar toch gebeurde het.

Ganzee werd in 1848 gesticht als christelijk dorp voor marrons, voormalig tot slaaf gemaakten die van de plantages vluchtten. Zodra ze door de Duitse zendelingen, de Hernhutters oftewel zendelingen van de Evangelische Broedergemeente, waren bekeerd, konden ze niet in de Marrondorpen blijven wonen. De Hernhutters hielden uitgebreide archieven bij. Ook Simones voorvader François Pinas is door hen aan de vergetelheid onttrokken. Ben je op zoek naar Surinaamse voorouders? Kijk dan altijd even of er in het archief van de Evangelische Broedergemeente iets over hen te vinden is.

‘Ongewoon schoon en aantrekkelijk’

Simones voorvader Petrus François Pinas werd in 1838 in slavernij geboren op de houtgrond Onverwacht, in het district Boven Para. Drie jaar na de afschaffing van de slavernij in 1863 werd hij door broeder Glöckler van de Broedergemeente gedoopt. Simone leest – hier en daar met opgetrokken wenkbrauw – een brief voor die over Petrus is geschreven. “Op Topibo, aan de rivier de Para, […] staat een nederige woning – niet de gewone en vaak zeer vuile negerhut maar een ongewoon schoon en aantrekkelijk uitziend huisje […]. Daar woonde zo’n tien jaar lang Petrus François Pinas.” De schrijver steekt vervolgens uitgebreid de loftrompet over de bekeerde marron. Simone reist naar Topibo om meer over hem te weten te komen.

“Ik zou heel graag dicht bij mijn voorouder willen zijn”

Petrus was de slavennaam van haar voorouder. Bij de afschaffing van de slavernij kreeg hij de naam François Pinas. In het slavenregister is te lezen dat Petrus’ moeder de in 1818 in slavernij geboren Rebecca was. Zij was weer de dochter van Margaretha, geboren in 1788, die in 1863 de naam Martha Pinas kreeg. Samen met een ver familielid gaat Simone (helaas tevergeefs) op de voormalige plantage op zoek naar het graf van haar betovergrootvader François. “Ik zou heel graag dicht bij mijn voorouder willen zijn”, zegt ze. Dichtbij is ze in ieder geval wel geweest.

Manumissies

Het Nationaal Archief (NA) in Den Haag beheert de microfiches van de akten van de burgerlijke stand van Suriname, waarvan de originelen zijn ondergebracht bij het Nationaal Archief Suriname in Paramaribo. Helaas zijn niet alle akten beschikbaar; kijk op de website van het NA voor een overzicht. Het is zeker bij tot slaaf gemaakte voorouders zaak de gegevens van de verschillende akten goed met elkaar te vergelijken en te combineren, omdat het anders met de naamswijzigingen na de afschaffing van de slavernij praktisch onmogelijk is voorouders te traceren. Andere beschikbare bronnen bij het NA zijn de manumissies, de vrijverklaringen van tot slaaf gemaakten die door hun eigenaar zijn vrijgelaten of vrijgekocht, de volkstellingen en de adresboeken (of wijkregisters). Dikwijls werden de manumissies aangekondigd in de krant. Ook Surinaamse kranten vind je terug in Delpher, de historische-krantendatabase van de Koninklijke Bibliotheek.

Manumissie bericht Scholtsborg, Simone Weimans 1

Bericht van de manumissie van Simones voormoeder Theresia in de Surinaamsche Courant van 10 april 1830. Bron: Delpher

1
Wijkregister Alida Theresia van Scholtsborg, SImone Weimans 2

Inschrijving in de Wijkregisters van Paramaribo voor Gravenstraat 5, waar Alida Theresia als vrije ‘negerin’ is opgenomen. De afkorting ‘MB’ bij Godsdienst staat voor Moravische Broederschap, een andere benaming voor de Evangelische Broedergemeente

2

‘Van den boedel Schotsborg’

Een van de ‘gemanumitteerden’ was Simones voormoeder Alida Theresia, ‘van den boedel Schotsborg’. Zij behoorde aanvankelijk toe aan Andresa Jacoba en Catharina Gerarda van den Bergh, als erfgenamen van hun overleden moeder Maria Elisabeth Scholtsborg. Beide dames hebben het ‘negermeisje’ Theresia niet alleen haar vrijheid gegeven, maar ook een onderkomen. Zij mocht bij haar voormalige eigenaressen blijven wonen in een prachtig huis aan de Gravenstraat, de tegenwoordige Henk Aronstraat. Haar achternaam is waarschijnlijk afkomstig van Hendrik Scholts, de vermoedelijke vader van Maria Elisabeth. Hij was Nederlands militair en kon zijn ‘onechte’ kind bij een kleurlinge niet zijn eigen naam geven. Daarom werd gekozen voor een toevoeging. Scholts werd Scholtsborg en nog later Schotsborg. De Deense afkomst die Simone op basis van de naam vermoedde, bestaat dus om twee redenen niet: Hendrik Scholts was een Nederlander, en niet de biologische vader van Alida Theresia. Zij heeft de naam gekregen van de moeder van Andresa Jacoba van den Bergh, de vrouw die haar vrijgekocht heeft.

In de volkstelling van Suriname van 1811 komt ook Maria Elisabeth Scholtsborg als een gekleurde vrije vrouw voor. En ook haar moeder, die luisterde naar de fraaie naam Daphina van Rocheteau, was al aan de slavernij ontsnapt. Dat waren dus, ver voor 1863, vier vrije vrouwen in de stamboom van Simone. In de Wijkregisters van personen die woonachtig zijn in de verschillende wijken te Paramaribo is de inschrijving te vinden van Alida Theresia Scholtsborg/van Scholtzborgh.

Meer informatie over onderzoek naar Surinaamse voorouders vind je in onze onderzoeksgids Sranan Famiri, uit de reeks Voorouders van verre. Je kunt het boekje ter inzage aanvragen in onze Bibliotheek. Vrienden kunnen de delen ook online lezen. Je moet dan wel ingelogd zijn.

Rust

In alle lijnen – Weimans, Pinas en Schotsborg – heeft Simone voorouders gevonden die weigerden zich als slachtoffer van de slavenmaatschappij te gedragen en actief op zoek gingen naar strategieën om zichzelf en het leven van hun naasten en nageslacht te verbeteren. Ze herkent dat in haar vader, Walther Weimans: ook hij wilde altijd vooruit, altijd jezelf ontwikkelen. Nu ze meer weet over haar afkomst en waar ze vandaan komt, heeft Simone meer rust gevonden. En dat is een heel bijzonder, maar ook ontroerend gevoel.