Sterke mannen in de binnenlanden van Suriname
Meervoudig wereldkampioen kickboksen Remy Bonjasky wil graag aan zijn kinderen kunnen vertellen waar ze vandaan komen. “Je moet ook een klein beetje je verleden kennen; dat vind ik ontzettend belangrijk om door te geven.” Zijn zoektocht brengt hem tot diep in de oerwouden van zijn vaderland Suriname.
Al vanaf de 17e eeuw werden inwoners van Afrika door Nederlanders gevangengenomen en tewerkgesteld op de talloze plantages in Suriname. Op verschillende momenten besloot een deel van deze tot slaaf gemaakten de slavernij te ontvluchten en zich in de oerwouden in volledige vrijheid te vestigen. Onder deze marrons, zoals ze tegenwoordig genoemd worden, bevonden zich ook de voorouders van kickbokser Remy Bonjasky.
Vredesverdrag
De gevluchte tot slaaf gemaakten stichtten leefgemeenschappen volgens het hun bekende Afrikaanse systeem, compleet met bestuur, wetgeving en rechtspraak. Vanuit het binnenland organiseerden zij het gewapende verzet tegen de slavenmeesters en vielen van tijd tot tijd de plantages aan om, onder andere, de nog in slavernij zijnde mensen te bevrijden en goederen die zij in het binnenland nodig hadden te bemachtigen, zoals geweren, munitie en gebruiksvoorwerpen. Na jarenlang tevergeefs getracht te hebben de weggelopen tot slaaf gemaakten militair te verslaan, en gezien de enorme schade die de aanvallen op de plantages berokkenden aan de economie van de kolonie Suriname, besloot de koloniale overheid vrede te sluiten met de verschillende groepen weggelopen tot slaaf gemaakten. Door deze vredestraktaten ontstond er relatieve rust in de kolonie voor zowel de slavenmeesters en de koloniale overheid als de marrons.
Achter Auka
Bij het Nationaal Archief in Paramaribo ontmoet Remy onderzoeker Martina Amoksi, die hem deze geschiedenis vertelt en hem het conceptvredesverdrag laat zien dat begin 1757 werd opgesteld door gouverneur-generaal Wigbold Crommelin, een verdrag met de ‘negers achter Auka’. Auka was een plantage aan de Surinamerivier waarvandaan een pad naar het woongebied van de marrons in het binnenland leidde. Een van de zes stammen waarin de weggelopen tot slaaf gemaakten en hun nakomelingen zich hebben verenigd, de Aukaners, is naar deze plantage vernoemd. Remy’s voorouders behoorden tot deze stam, bevestigt ook zijn tante Rinia, een zus van zijn moeder, bij wie Remy op bezoek gaat.
"Ik zou het gigantisch mooi vinden als dat verhaal klopt"
Hoewel Remy zich vroeger wel schaamde als hij werd uitgemaakt voor ‘djuka’ (bosneger), vervult de wetenschap dat hij afstamt van mensen die de moed hadden ‘nee’ te zeggen tegen de Nederlandse kolonisatoren hem inmiddels met trots. Het moeten sterke mensen geweest zijn. Remy’s vader heeft hem wel eens verteld dat zijn overgrootvader ‘Bonjasking’ werd genoemd, wat zoiets betekende als ‘grote sterke man’. “Ik zou het gigantisch mooi vinden als dat verhaal ook echt klopt”, lacht Remy.
Sterke botten
Die bevestiging krijgt hij van zijn neef Ronald Towo, die hij in Paramaribo ontmoet. ‘Bonjasking’ zou afgeleid kunnen zijn van de Aukaanse uitdrukking ‘bong a siking’, wat letterlijk ‘botten aan het lichaam’ betekent. Vrij vertaald zou dat kunnen duiden op iemand met sterke botten of een sterk persoon. Remy heeft zijn kracht dus niet van een vreemde!
Ronald Towo heeft veel onderzoek gedaan naar de familie van vaderskant, en laat Remy ook wat foto’s en zelfs bewegende beelden van zijn grootouders zien. Ook heeft hij een afstammingsschema gemaakt, waarin hij de lijn tot aan Remy’s betovergrootouders heeft kunnen uittekenen.
Mondelinge overlevering
Omdat er van de marrons niets officieel werd vastgelegd, is het een stuk lastiger onderzoek te doen en moet veel worden herleid uit mondelinge overlevering. Voor Surinaams onderzoek als geheel geldt dat veel van de bronnen (waaronder de volkstelling uit 1921) zijn gescand en voor een deel digitaal beschikbaar zijn via de website van het Nationaal Archief in Suriname en van het Nationaal Archief in Den Haag. Op deze laatste vind je ook een digitale onderzoeksgids Inwoners van Suriname, met waardevolle tips. Ook kun je voor vragen terecht bij de Stichting voor Surinaamse Genealogie.
Tot slot kan het boek Sranan famiri, geschreven door Pieter Bol en Jean Jacques Vrij, je helpen bij het uitzoeken van je Surinaamse familiegeschiedenis. Dit boek is exclusief voor Vrienden van het CBG digitaal in te zien.
Afrikaans DNA
Als we nog verder teruggaan in Remy’s familieverleden komen we uit in West- en Centraal-Afrika, waar de meeste Surinaamse tot slaaf gemaakten vandaan werden gehaald. De DNA-test die Remy heeft laten doen geeft een percentage van 48% voor Benin/Togo, 34% voor Kameroen, Congo en de zuidelijke Bantoevolkeren, en 16% voor Ivoorkust en Ghana.
Wil je meer weten over genealogische DNA-tests? Lees dan onze themapagina.