CBG bronnen
Erfelijkheids-verschijnselen aan familieportretten
Overzicht uit het boekje ‘Erfelijkheids-verschijnselen aan Familieportretten’ door J.F. van Bemmelen, overdruk uit Verslag van de Gewone Vergadering der Wis- en Natuurkundige Afdeeling, deel XXXIII, no. 7

Het einde van de bio-genealogie

13 januari 2022

De grote collectie bio-genealogische gegevens die het CBG|Centrum voor familiegeschiedenis in beheer heeft, is geschonken door de auteur zelf, Prof. Dr. Johan Frans van Bemmelen. De documenten zijn niet openbaar, maar je kunt wel een aantal familiedossiers onder die naam in onze Verzamelingen terugvinden.

Prof. Dr. Johan Frans van Bemmelen (1859-1956), hoogleraar dierkunde (vergelijkende anatomie en fysiologie) in Leiden, hield zich bezig met een nieuw onderzoeksterrein in wat hij de ‘bio-genealogie’ noemde. Hij verrichtte deze werkzaamheden aan het door hem in 1931 opgerichte Nederlandsch Bio-Genealogisch Instituut in Den Haag, sinds 1933 voortgezet als Nederlandsch Instituut voor Erfelijkheidsonderzoek bij den Mensch en voor Rassenbiologie. Hij introduceerde het begrip ‘parenteel’ in de genealogie, dat voorheen alleen werd gebruikt in het erfrecht. Hij maakte vele parentelen en kwartierstaten om fysionomische overeenkomsten tussen voorouder en afstammeling aan te tonen, waarbij hij gebruikmaakte van portretfoto’s om overeenkomsten in gelaatstrekken, haartype, etc. te onderzoeken.

Erfelijkheid van gelaatstype

Illustratie van Petrus Abraham, Johanna, Frederika, Jacoba en Henrica, kinderen van Adriaan Gillis, in ‘Erfelijkheid van gelaatstype’ door J.F. van Bemmelen, overdruk uit het tijdschrift Afkomst en toekomst, jrg. 1939

‘Kwartierstaten en parenteelen’

De bio-genealogische gegevens zijn bij het CBG ondergebracht, maar slechts voor wetenschappelijk onderzoek raadpleegbaar. De iconografische informatie is in 2669 glasnegatieven bij het Rijksinstituut voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) te Den Haag opgeslagen. Geïnteresseerden in zijn gedachtegoed kunnen natuurlijk wel uit onze Bibliotheek de verschillende publicaties raadplegen die Van Bemmelen onder de naam van het Nederlandsche Bio-Genealogisch Instituut heeft gepubliceerd, waaronder ‘Kwartierstaten en parenteelen’, zeven delen (Groningen/Utrecht 1929-1941). In de vorm van stamreeksen heeft hij een overzicht samengesteld van de voorouders van de kinderen uit het 1858 gesloten huwelijk van Jacob Maarten van Bemmelen en Maria Boeke (Groningen 1931). Ook dat kun je bij ons inzien. In onze Verzamelingen ten slotte bevindt zich een vrij dik familiedossier Van Bemmelen, met daarin onder andere een brief gericht aan de hoogleraar, verzonden vanuit de cellenbarakken in Den Haag in januari 1949.

Erfelijkheids-verschijnselen aan familieportretten

Overzicht uit het boekje ‘Erfelijkheids-verschijnselen aan Familieportretten’ door J.F. van Bemmelen, overdruk uit Verslag van de Gewone Vergadering der Wis- en Natuurkundige Afdeeling, deel XXXIII, no. 7

Fout

De briefschrijver reageert op een schrijven van Van Bemmelen zelf, via een andere professor aan de gevangene doorgegeven, waarin deze om informatie over foto’s van hem en zijn zuster vraagt. Hij vertelt ook geïnteresseerd te zijn geraakt in afstammingsvraagstukken en zelf een aantal kwartierstaten te hebben opgesteld. “Hoewel tijdens mijn gevangenschap al mijn meubilair, kleding, geld enz. werd ontvreemd, zijn door een gelukkige samenloop van omstandigheden alle door mij verzamelde gegevens […] gespaard gebleven”, schrijft hij. De datering (januari 1949) van de brief doet vermoeden dat het hier om een ‘foute Nederlander’ gaat, die na de Tweede Wereldoorlog geïnterneerd is. Zeker gezien het feit dat de methoden van Van Bemmelen door diezelfde oorlog met haar verwerpelijke rassenideologie in een zeer kwaad daglicht zijn komen te staan.

Het begin van de slotzin “Zodra ik weer vrij zal zijn – wat naar ik hoop en verwacht niet al te lang meer zal duren”, blijkt bij nader onderzoek overigens pijnlijk inaccuraat. De brievenschrijver was naar alle waarschijnlijkheid een bekende collaborateur die in 1951, na een hoger beroep, werd veroordeeld tot elf jaar gevangenisstraf.