Terugblik Naamkundebijeenkomst
1 februari 2019
1 februari 2019
Naamkunde wordt in Nederland in een kleine kring van deskundigen en belangstellenden beoefend. Deze groep discussieert met name online, maar komt ook met enige regelmaat bij elkaar voor een inhoudelijke middag.
De Naamkundebijeenkomst vond dinsdag, 22 januari, bij het CBG plaats. Er werden diverse lezingen gegeven over uiteenlopende thema’s binnen de naamkunde, beginnend in de vroege middeleeuwen en eindigend in de nabije toekomst.
Zo duidde Arend Quak de structuur van de plaatsnamen uit de oudste bronnen, en deed Gerrit Bloothooft een poging om met behulp van statistische modellen de houdbaarheid van populaire voornamen te voorspellen. De Vlaamse deelneemster Ann Marynissen vertelde over familienamengeografie, William Man A Hing over de merkwaardige constructie van de Surinaams-Chinese achternamen, en Ferjan Ormeling over de naamgeving op oude kaarten door zeevarenden van de kusten waar zij langs voeren. Riemer Reinsma hield een verhandeling over de identiteitsbepaling op de Friese plaatsnaambordjes.
Gastheer en CBG-naamkundige Leendert Brouwer opende de middag. Vervolgens gaf Redmer Alma, historicus en voorzitter van de Werkgroep Adelsgeschiedenis, een korte introductie voor het publiek, dat behalve uit de harde kern van naamkundigen uit een aanzienlijk aantal belangstellenden bestond. Daarna was het tijd de diepte in te gaan. Arend Quak beet het spits af met zijn lezing getiteld ‘De morfologie van zelfstandige naamwoorden in het Oudnederlands op grond van vroegmiddeleeuwse plaatsnaamvermeldingen’, gevolgd door Gerard van Berkel met ‘Hydronymia Neerlandiae’.
Geïntrigeerd geraakt door de indrukkende terminologie? CBG-medewerkster Vera Weterings was aanwezig en doet verslag van de middag.