CBG bronnen
Landkaart van de Volkplantingen Suriname en Berbice
Landkaart van de Volkplantingen Suriname en Berbice, 1758-1767. Bron: Bijzondere collecties van de Universiteit van Amsterdam

Slavernijverleden

De laatste jaren is er meer aandacht voor het Nederlandse slavernijverleden. Hierbij gaat het vooral om de gebeurtenissen in de West, dus Suriname en de Nederlandse Antillen. Dat er ook sprake was van slavernij in voormalig Oost-Indië is minder bekend.

Bij de trans-Atlantische slavenhandel werden mensen slaaf gemaakt in Afrika en per schip afgevoerd naar Suriname en Curaçao. Zij werkten onder dwang op particuliere plantages of als ‘gouvernements- of landsslaaf’ van de overheid. Curaçao kende geen grote plantages, maar “plantages en tuinen”. Het aantal slaafgemaakten is moeilijk in te schatten door gebrek aan bronnen. Het aantal slavenschepen is goed geregistreerd, maar gegevens over de opvarenden zijn schaars .

Waarschijnlijk was het aantal slaafgemaakten in de Oost nog groter dan in Suriname en het Caribisch gebied. Zij kwamen uit een enorm uitgestrekt gebied van Afrika tot Azië, vooral uit het huidige India, Sri Lanka, Maleisië, de Filipijnen en Indonesië. Slaafgemaakten werden verhandeld door de V.O.C., maar ook was er een omvangrijke particuliere slavenhandel.

Afschaffing

Hoewel de slavernij in voormalig Nederlands-Indië op 1 januari 1860 formeel werd afgeschaft, ging het in de praktijk door. Ook na de afschaffing in Suriname en de Nederlandse Antillen op 1 juli 1863 moesten de slaafgemaakten nog tien jaar onbetaald doorwerken op de plantages en zijn alleen de plantagehouders gecompenseerd voor hun ‘verlies’. Voor het werk op de plantages werden na de afschaffing goedkope arbeidskrachten, vaak onder dwang, verscheept van India naar Suriname. Later kwamen er ook contractarbeiders uit Java.

Slavernijverleden en familienamen

Veel typisch Antilliaanse achternamen komen niet voort uit eigenlijke familienamen, maar vinden hun oorsprong in het slavernijverleden of de naam die tot slaaf gemaakten bij hun vrijmaking kregen. In de CBG Familienamenbank vind je diverse namen die zijn ontstaan op de Antillen.

Wanneer je op zoek gaat naar de herkomst van je familienaam, kom je wellicht een heel eind richting de zeventiende eeuw of zelfs nog eerder. Hoe anders is dat bij Antilliaanse voorouders. Tot slaaf gemaakten hadden geen oorspronkelijke familienamen, maar werden door hun eigenaar aangesproken met hun doopnaam, een vroegere stamnaam of een racistische of denigrerende naam.

Een voornaam als achternaam

Toen de slavernij in 1863 werd afgeschaft, moesten de tot slaaf gemaakten ten behoeve van de burgerlijke stand een familienaam aannemen. Op de Antillen zijn vooral matroniemen als familienaam aangenomen, omdat de slavengemeenschappen zich concentreerden rond de moeders. Kinderen werden veelal naar hen vernoemd, maar zij hadden vaak geen achternaam en er was geen sprake van naamkundige ontwikkeling zoals bij het patroniem Jansen en Janszoon. De voornaam of doopnaam werd in zijn geheel overgenomen, al dan niet met het voorzetsel ‘van’. Een veel voorkomende Antilliaanse familienaam is Martina. Andere namen zijn bijvoorbeeld: Martha, Cicilia, Francisca, Mercelina en Rosalia, waar ook katholieke dominantie in doorklinkt. Nederlands aandoende namen als Cijntje (Sientje), Pieternella en Geertruida kwamen eveneens voor.

Naamswijziging Horace Julius

Patroniem met geloofsoorsprong

Dat bij de naamgeving in 1863 in sommige gevallen absoluut willekeurig te werk is gegaan, blijkt uit akten die na dat jaar zijn opgesteld. In deze schriftstukken staat bijvoorbeeld: 'Maria Abad zich noemende Isabelle Evertsz'. Het katholieke geloof van de ouders speelde een grote rol bij de keuze van een naam voor de kinderen. Denk aan Gregorius, Nicolaas, Jacobus of Martinus, een naam die kan verwijzen naar de heilige Martinus die zijn bezit deelde met de armen. Nadat Martinus Niewindt in 1824 op Curaçao arriveerde en later tot eerste bisschop werd benoemd, nam de populariteit van deze naam alleen nog maar toe.

Zinspelen op slaveneigenaar

Opmerkelijke familienamen waar we nog wel de Afrikaanse roots in kunnen ontdekken zijn Janga, Leito, Gumbs, Curiel, Doran, Obispo, Rojer, Arrindell, Hodge, Melfor en Wawoe. Dit is uitzonderlijk, omdat Afrikaanse tot slaaf gemaakten bij hun kerstening immers christelijke doopnamen kregen.

Namen als Winklaar, Hooi, Daal, De Windt, Geerman, Koeiman, Windster, Vrutaal, Thielman, De Palm, Werleman, Schoop, Boekhoudt, Meulens, Eisden, Schotborg, Paesch, Rasmijn, Plantijn, Koeks, Scharbaai, Roosberg en Toppenberg waren vrijwel onbekend in Nederland. Sommige namen zinspelen op de naam van een voormalige slaveneigenaar. Een goed voorbeeld is de naam Rooispruit voor een kind of spruit van een man genaamd Rojer.

Surinamers en Antillianen met een achternaam die doet herinneren aan het slavernijverleden pleiten ervoor om deze gratis te laten veranderen. Veel gemeenten zetten daar inmiddels stappen in.

Onderzoek Antilliaanse voorouders

Het Caribische deel van het Koninkrijk der Nederlanden bestaat uit Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten. Niet alle genealogische bronnen voor de Cariben worden op een centrale plek bewaard. In dit stappenplan voor genealogisch onderzoek naar voorouders van de Nederlandse Antillen, wordt over de muren van diverse archieflocaties gekeken.

Wanneer je onderzoek doet naar Caribische familiegeschiedenis is het moeilijk om in te schatten hoe ver je zult komen, omdat officiële bronnen niet altijd (digitaal) beschikbaar zijn. Hoe pak je dit genealogisch onderzoek het best aan?

Vraag je familie

Begin vanuit het heden en werk terug naar het verleden. De eerste stap is aan oudere familieleden te vragen wat zij nog weten over hun ouders, grootouders en verder. Niet iedereen vindt het makkelijk om over het verleden of overleden familieleden te praten. Om onderzoek te doen zijn familienamen en data nodig. Bijvoorbeeld de datum van geboorte, huwelijk of overlijden. Schrijf deze op, al kan dit gevoelig liggen. Noteer niet alleen de namen en data, maar ook de verhalen die erbij horen.

Chinees-Indische voorouders

Bevolkingsregister: persoonskaarten

Zijn je Antilliaanse (groot)ouders in Nederland overleden na 1939? Dan kun je terecht in het Nederlandse bevolkingsregister en hun persoonskaart (of na 1994 de digitale opvolger daarvan, de persoonslijst) opvragen bij het CBG|Centrum voor familiegeschiedenis. Op de Nederlandse Antillen bestond het persoonskaartensysteem niet.

Na het opvragen van de persoonskaart/persoonslijst van je (groot)ouders ben je automatisch een generatie verder. In sommige gevallen zie je wel de namen en geboortejaren, maar niet de exacte geboortedata en -plaatsen van de ouders van de overledene.

Tip: het woord stamboom wordt op de Antillen (en in Suriname) vaak gebruikt in de betekenis van een erfgenamenoverzicht dat bij de overheid daar kan worden aangevraagd na het overlijden van iemand.

Burgerlijke stand: WieWasWie

Met de informatie van je familie, of die uit de persoonskaarten en persoonslijsten ga je zoeken in de burgerlijke stand via wiewaswie.nl. Recente gegevens vallen onder de privacywet. Zodoende zijn geboorteakten pas na honderd jaar openbaar, die van huwelijken na vijfenzeventig jaar en overlijdensakten na vijftig jaar.

In WieWasWie kun je selecteren op collectiegebied Nederlandse Antillen. Hier volgt een overzicht van de beschikbare akten uit de burgerlijke stand.

tabel thema slavernij 2

* Geboorten uit de periode 1839-1868 zijn eigenlijk allemaal kinderen die voor 1869 zijn geboren, en die in 1869 zijn erkend en gewettigd.

** Bij geboorten en overlijdens is geen registratiedatum ingevuld, daarom wordt deze automatisch weergegeven als 1 januari van het jaar waarin de akte is opgemaakt (?). Hier dus altijd de aktedetailpagina openen om de juiste datum te zien.

Het is handig om bij Curaçaose families ook te zoeken via de site van het Nationaal Archief in Willemstad. Op nationaalarchief.cw kun je namelijk ook de originele scans raadplegen van de burgerlijke stand van Curaçao.

Tip: in de naamindex van het Curaçaose Nationaal Archief staan soms de voor- en achternaam samen in het vak achternaam. Let daarop bij het zoeken en sorteren van de resultaten!

Tip: het kan voorkomen dat iemand buiten een huwelijk geboren is. Dat wordt aangegeven in de geboorteakte. In dat geval krijgt de baby de familienaam van de moeder. Maar die naam kan veranderen als het kind bij een eventueel later huwelijk van de moeder erkend wordt door haar echtgenoot.

Kranten

Op delpher.nl zijn historische kranten uit Nederland, maar ook van de Antillen te raadplegen. In sommige gevallen zijn er gebeurtenissen uit de burgerlijke stand in vermeld. Ook kun je hierin mogelijk andere bijzonderheden over je familie vinden.

Tip: er was ook onderling verkeer tussen de Caraïbische eilanden en Suriname. Als je vastloopt, dan kun je via Delpher of WieWasWie mogelijk daar nog een spoor vinden.

Slaafgemaakten

Het is mogelijk dat je in je zoektocht terechtkomt bij voorouders die slaafgemaakt waren. Slaafgemaakten hadden geen achternaam en werden niet in de burgerlijke stand geregistreerd. De website van het Nationaal Archief in Den Haag heeft diverse databases met scans over dit onderwerp, uit verschillende en overlappende periodes. De originele bronnen bevinden zich overzee.

Pas wanneer slaafgemaakten een officiële achternaam hadden gekregen (vanaf 1833 in geval van vrijlating en na de emancipatie in 1863 alle ex-slaafgemaakten), is het mogelijk om geboorte-, huwelijks- en overlijdensakten te zoeken.

De rooms-katholieke kerk heeft tussen 1768-1819 wel slavenkinderen geregistreerd in Curaçaose doopboeken. Omdat moeders en kinderen hierin alleen met hun voornaam genoemd worden, biedt dit onvoldoende houvast om onderzoek te doen. Deze bron is in het Latijn en als kopie in te zien in de studiezaal van het Nationaal Archief in Den Haag. Je kunt de benodigde jaargangen vooraf reserveren via archiefnummer 1.05.12.01 (inventarisnummers 1475-1483). Het doopboek over de jaren 1819-1832 bevindt zich in het Nationaal Archief te Willemstad op Curaçao.

Vóór de burgerlijke stand

Voordat de burgerlijke stand werd ingevoerd, ben je aangewezen op de doop-, trouw- en begraafboeken tussen circa 1722-1835 van de verschillende kerkgenootschappen op Curaçao, Bonaire en Aruba bij het Nationaal Archief in Den Haag. Ook vind je daar bevolkingsstaten, woningkaarten en lijsten met overleden en begraven personen. Een handig overzicht van bronnen uit die periode vind je in de zoekhulp inwoners van Curaçao 1675-1950 op de website van het Nationaalarchief.

Veel van deze bronnen zijn nog niet digitaal toegankelijke. Hiervoor is een bezoek aan de studiezaal van het Nationaal Archief in Den Haag noodzakelijk. Daar berust ook het archief van Curaçao, Bonaire en Aruba 1707-1845 (archiefnummers 1.05.12.01 en 1.05.12.02). Al in augustus 1792 was het oud-archief van de voorloper van de burgerlijke stand van Sint Maarten door een orkaan vernietigd. Wat overbleef is te vinden in het archief van Sint Eustatius, Sint Maarten en Saba 1709-1828 (archiefnummers 1.05.13.01 en 1.05.13.02).

Ook in het familiearchief Maduro, dat bewaard wordt bij het CBG|Centrum voor familiegeschiedenis in Den Haag zijn (naast heel veel andere genealogisch interessante stukken) aantekeningen te vinden over ’oude grafstenen op Curaçao, 1684-1854’. De ouders van George Maduro, de oorlogsheld ter ere van wie Madurodam is opgericht, verdiepten zich niet alleen in hun eigen familiegeschiedenis, maar ook in die van verwante (Joodse) families in het Caribische gebied. Hiermee is het familiearchief Maduro zeer belangrijk voor wie onderzoek doet naar voorouders op de Caraïben.

Oorsprong

De historische band met de Antillen ontstond vanaf 1634, na de verovering van de eilanden op de Spanjaarden door de West-Indische Compagnie (WIC). Van de archieven van de WIC bij het Nationaal Archief in Den Haag is niet veel bewaard gebleven. Het grootste deel van het huidige WIC-archief is afkomstig van de Kamer Zeeland en bestaat voor een belangrijk deel uit de brieven en papieren die vanuit West-Indië naar de Kamers werden gestuurd.

Dit archief is sinds kort gescand en samen met stukken over het Nederlandse slavernijverleden uit andere archieven te doorzoeken op de website van het Nationaalarchief. In de toekomst zal hier meer archiefmateriaal aan worden toegevoegd.

Onderzoek Surinaamse voorouders

Wanneer je onderzoek doet naar tot slaaf gemaakte voorouders in Suriname, staan er verschillende websites tot je beschikking. Je zoektocht begint natuurlijk in onze database WieWasWie, waar je op collectiegebied Suriname en documenttype Slavernijbronnen kunt filteren. Je wordt dan doorgeleid naar de website van ofwel het Nationaal Archief in Den Haag, ofwel het Nationaal Archief Suriname. Kijk ook eens bij documenttype Bevolkingsregistratie; de registers van de Volkstelling uit 1921 zijn weliswaar geen zuivere slavernijbron, maar kunnen wel aanwijzingen bevatten voor verder onderzoek. Slaafgemaakten bleven namelijk na de afschaffing van de slavernij niet zelden wonen op de plantage waar ze eerder te werk waren gesteld, of soms zelfs in het huis of bij de familie waar ze (gedwongen) als huisbediende hadden gewerkt. Je kunt dan in de slavernijbronnen verder zoeken op het adres of de plantage. Tot slot vind je op de website van de Stichting voor Surinaamse Genealogie onder andere informatie over de plantagelijsten die tussen 1793 en 1928 (en éénmalig in 1955) in de Surinaamsche Almanak stonden, maar ook over genealogisch onderzoek in Suriname. Bekijk ook de verzamelpagina op AlleSurinamers.org.

Bronnen bij het Nationaal Archief

Slavenregisters

Hoewel in 1826 de internationale slavenhandel al verboden was, ging de illegale smokkel van mensen naar Suriname gewoon door. Het instellen van een verplichte registratie van slaafgemaakten had tot doel deze sluikhandel definitief te stoppen. De registratie ging door tot de afschaffing van de slavernij in 1863. Eens in de zoveel jaar begonnen de ambtenaren met een nieuwe reeks, waardoor er in totaal vijf series zijn gemaakt: 1826-1830, 1830-1838, 1838-1848, 1848-1851 en 1851-1863. De eerste reeks is volledig verloren gegaan; de tweede voor de helft. De rest van de series is wel grotendeels compleet.

De registratie bestond uit de (slaven)naam en (geschatte) leeftijd van de slaafgemaakte, plus alle ‘mutaties’: geboorten, overlijden, koop en verkoop. Vanaf 1848 werd bij elke persoon ook de moeder vermeld, wat het mogelijk maakt de vrouwelijke familielijn uit te zoeken. Vaders of partners werden niet opgenomen. De registers zijn ingedeeld op eigenaar, onderverdeeld in plantages en particuliere eigenaren.

Emancipatieregisters

Bij de afschaffing van de slavernij in 1863 (ook wel ‘Emancipatie’ genoemd) werden overzichten aangelegd van vrijverklaarde slaafgemaakten en hun voormalige eigenaren. Een jaar eerder hadden de eigenaren lijsten opgesteld van de personen die zij ‘in bezit’ hadden, op basis waarvan zij aanspraak konden maken op een vergoeding door de Nederlandse overheid. Deze lijsten worden borderellen genoemd. Ook deze zijn online te raadplegen (zie daarvoor het stappenplan dat je onderaan deze pagina kunt downloaden). De emancipatieregisters zijn doorzoekbaar op voor- of achternaam van de vrijverklaarde slaafgemaakte of de voormalige eigenaar, en op slavennaam. Deze laatste is door de eigenaren gegeven en komt niet altijd overeen met de roepnaam.

Manumissies

Onder bepaalde voorwaarden kon een eigenaar zelf besluiten een tot slaaf gemaakte vrij te laten. Dergelijke ‘vrijlatingen’ staan bekend onder de term ‘manumissie’. De database van het Nationaal Archief bevat geen scans van de manumissies, maar wel overzichten met de slavennaam, de voor- en achternaam die de tot slaaf gemaakte bij zijn of haar vrijlating kreeg, het geslacht, beroep en verdere aanvullende informatie. In de zoekhulp op de website van het Nationaal Archief vind je een toelichting op de gepresenteerde gegevens.

Het lijkt op het eerste gezicht lastig onderzoek te doen in de slavernijbronnen van het Nationaal Archief, maar als je eenmaal door hebt hoe het werkt is er een goede kans dat je je slaafgemaakte voorouders kunt opsporen. Voor wat meer achtergrondinformatie kun je nog verder zoeken in aanvullende bronnen.

Overige bronnen

Zo vind je op de website Suriname Plantages informatie over de plantages die Suriname kent en gekend heeft. Je kunt zoeken op de naam of de locatie van de plantage, of de familienaam die de slaafgemaakte in 1863 gekregen heeft. Op de plantagekaart die het tv-programma Pointer van de KRO-NCRV heeft samengesteld, kun je zien waar de plantages lagen. Als je op de stip klikt die de plantage aangeeft, krijg je een overzicht met nadere informatie over de plantage, de eigenaren en wie er woonden en werkten. Neem ook eens een kijkje in de historische-krantendatabase Delpher. Je kunt daarin selecteren op Surinaamse kranten, waarin mededelingen werden gedaan over bijvoorbeeld weggelopen slaafgemaakten. Ook maakten de kranten doorgaans melding van de manumissies.

Tot slot kun je ook veel informatie vinden op de website van de Stichting voor Surinaamse Genealogie.

Tip: onderaan deze pagina kun je een handig stappenplan downloaden om je eigen onderzoek naar je tot slaaf gemaakte Surinaamse voorouders te starten.

Onderzoek Indische voorouders

De aanwezigheid van de Nederlanders in het huidige Indonesië begon net voor de oprichting van de V.O.C. (1602), waarna de archipel in de negentiende eeuw een kolonie werd. Er zijn nog geen online bronnen beschikbaar om onderzoek te doen naar slaafgemaakte voorouders in Oost-Indië.

Wel zijn er bij het Nationaal Archief in Den Haag indexen gemaakt op de verbaalarchieven van het ministerie van Koloniën (toegang 2.10.01 en 2.10.02), maar dat geeft trefwoorden weer en geen namen.

Naar schatting zijn er in Nederland zo’n anderhalf tot twee miljoen mensen met een Indo-Europese achtergrond. Zij hebben op een of andere manier een familiegeschiedenis in het voormalig Nederlands-Indië. Praten over die familiegeschiedenis kan complex zijn, bijvoorbeeld door oorlogservaringen of door koloniale verhoudingen.

Over onderzoek naar je familiegeschiedenis lees je meer op de Themapagina Je Indische Stamboom.

Onderaan deze pagina kun je een algemeen stappenplan downloaden om je eigen onderzoek naar je familiegeschiedenis in voormalig Nederlands-Indië te starten.

wapens Batavia en VOC

DNA als bron

Een moeilijkheid bij het onderzoek naar slaafgemaakte voorouders, is dat er weinig papieren bronnen zijn. In dat geval zou je een genealogische DNA-test kunnen doen. Er zijn verschillende bedrijven die een zogenoemde autosomale DNA-test aanbieden, die geschikt is voor mannen en vrouwen.

Daarbij dien je wel voor ogen te houden dat de gegevens alleen globaal iets zeggen over de geografische herkomst. Het geeft niet aan uit welk land je komt, maar waar mensen wonen met wie je DNA deelt. Die groep mensen kan zelf ook (in het verleden) zijn gemigreerd uit andere streken, bijvoorbeeld uit het binnenland. Op continentniveau is zo’n DNA-test wel betrouwbaar om uit te vinden waar je voorouders vandaan kwamen. Ook moet je beseffen dat DNA versnipperd wordt doorgegeven en dat na zo’n acht generaties bepaalde voorouders uit je DNA verdwijnen. Dit betekent dat je van een aantal van 128 voorouders in de achtste generatie geen DNA meer hebt.

De techniek achter genealogische DNA-testen ontwikkelt zich momenteel razendsnel. De diverse aanbieders proberen hun populatie zoveel mogelijk uit te breiden. 23andMe heeft bijvoorbeeld diverse Sub-Sahara regio’s toegevoegd en bij Ancestry wordt momenteel onderscheid gemaakt in twaalf regio’s in Afrika en zijn er 94 Afro-Amerikaanse en Afro-Caraïbische gemeenschappen. In de toekomst zal het beeld van je herkomst door DNA-onderzoek steeds duidelijker worden.