Hoe de doden weer tot leven komen
De vader van schrijfster Carry Slee heeft haar altijd verteld dat hij, na het overlijden van zijn moeder, samen met zijn zusje in een weeshuis was gestopt, omdat de nieuwe vrouw van zijn vader geen kinderen wilde. In deze aflevering van Verborgen verleden blijkt de werkelijkheid gelukkig iets anders te liggen.
Carry Slee is blij te ontdekken dat de weeshuisperiode van haar vader en tante slechts kor duurde. Na het tweede huwelijk van hun vader groeiden de kinderen gewoon in het ouderlijk huis op. Tegelijkertijd stemt het haar bedroefd, dat haar vader zijn leven lang last gehad heeft van het gevoel door zijn ouders in de steek te zijn gelaten.
Doodsbriefjes
In het vervolg van de uitzending krijgt Carry antwoord op haar vraag wie eigenlijk haar grootmoeder van vaderskant was. Ze heeft in de nalatenschap van haar vader destijds wel een foto gevonden, maar verder weet ze niets van deze jong overleden oma. Harmen Snel van het Stadsarchief Amsterdam kan haar vertellen wat haar naam was, en zelfs waaraan ze is gestorven. Dat is bijzonder, want in tegenstelling tot in veel andere landen wordt in Nederland op de overlijdensakte de doodsoorzaak niet vermeld. Die informatie is sinds 1865 wel vastgelegd. Bij veel archiefdiensten worden de zogenoemde ‘doodsbriefjes’ nog bewaard. Wil je weten of er van jouw voorouders nog overlijdensinformatie beschikbaar is, zoek dan eens in de inventarissen van de betreffende archiefdiensten op de termen ‘burgerlijke stand’ of ‘gezondheid’.
Maatschappij van Weldadigheid
De tweede vraag die Carry bezighoudt, is wie precies de voorouder was die te vondeling is gelegd. Dat blijkt Adam Voorn te zijn, haar bet-overgrootvader van moederskant. Harmen Snel legt haar aan de hand van de inneemboeken van het Aalmoezeniersweeshuis uit hoe Adam aan zijn familienaam gekomen is. Dan blijkt ook dat Adam Voorn daar niet is opgegroeid, maar al heel snel is geplaatst bij een pleegmoeder met wie hij een heel goede band kreeg. Wanneer hij, zoals gebruikelijk in die tijd, op ongeveer achtjarige leeftijd in 1835 in het wezengesticht van de Maatschapij van Weldadigheid in Veenhuizen wordt geplaatst krijgt hij ontzettende heimwee. Na rijp beraad besluit de leiding van Veenhuizen dat hij weer terug mag naar Amsterdam. Om onbekende redenen komt hij echter al na een jaar weer terug. In dezelfde periode woont ook zijn latere echtgenote Alida Kuijken met haar broertjes en zusjes in Veenhuizen. Het ligt voor de hand te concluderen, dat Adam en Alida elkaar in Veenhuizen hebben leren kennen en dat daar de basis voor hun latere huwelijk is gelegd. Carry veronderstelt dat juist die moeilijke gezamenlijke achtergrond ertoe heeft bijgedragen dat Adam en Alida hun verdere leven samen konden delen.
'Je geeft nooit op, je gaat altijd door en dan gaat het zonnetje toch weer schijnen. Daar geloof ik altijd in en nu is het maar weer eens bewezen'
Sonttolregisters
Aan het begin van de uitzending zegt Carry, dat ze niet van reizen houdt. Het liefst brengt zij haar tijd door in haar schrijvershuisje in de achtertuin. Die kluizenaarsinstelling heeft ze bepaald niet van haar voorouders. Veel van die voorouders blijken uit verre streken afkomstig te zijn. De vader van Alida Kuijken kwam bijvoorbeeld uit Pilsum in Hannover. Gedurende vele jaren voer hij als schipper op vrachtschepen van de Atlantische kust via de Sont naar de Oostzee. Informatie daarover vindt ze in de Sonttolregisters.
In de uitzending komt het niet aan de orde, maar uit het onderzoek blijkt dat nog meer voorouders van Carry uit de Duitse landen en zelfs uit Zwitserland afkomstig waren. Zij kwamen allemaal naar Nederland, met name Amsterdam, op zoek naar werk en geluk. In heel veel gevallen was de tocht naar Nederland ook een vlucht voor oorlog, honger en armoede. In die zin is de familie van Carry Slee vrij representatief voor heel veel Nederlandse families. Dat het leven niet altijd over rozen ging blijkt wel uit het verhaal van Adam Voorn en Alida Kuijken. 'Je geeft nooit op, je gaat altijd door en dan gaat het zonnetje toch weer schijnen. Daar geloof ik altijd in en nu is het maar weer eens bewezen', zegt Carry stellig. 'Toen ik wegging vroeg mijn kleinkind van vier: Zijn ze allemaal dood waar oma heengaat? Ja, zei zijn mama, ze zijn allemaal dood. Als ik nu terugkom zal ik ’m vertellen dat ze inderdaad dood zijn, maar dat ze in mijn hoofd allemaal weer zijn gaan leven en dat ook wel heel mooi is. Ik denk dat hij dat ook begrijpt.'
Meer weten over de mogelijkheden voor onderzoek naar je eigen familiegeschiedenis? Ga dan naar de Kennis-pagina's voor een goede basis.