Persbreidel in de 18e eeuw en een bijzondere weddenschap
Nieuwslezeres Astrid Kersseboom vraagt zich in deze aflevering van Verborgen verleden af waar de karaktertrekken die ze terugziet bij zowel haar ouders als bij haar kinderen vandaan komen. Van de in Rotterdam gewortelde familie Kersseboom, of van de Brabantse familie Oomen? Haar zoektocht voert haar terug tot aan de Tachtigjarige Oorlog.
In het Regionaal Archief Tilburg krijgt Astrid Kersseboom een stamreeks te zien die begint bij haarzelf en via haar ouders omhoog gaat naar opa Petrus Oomen, die net als zijn vader Franciscus, grootvader Adriaan en overgrootvader Andries steenfabrikant was. De Oomens waren een prominente familie; zij zaten in het dorpsbestuur als schepen of schout. Via een andere lijn in Astrids stamboom kom je uit bij een ander voornaam persoon: Peter Cornelis Joosten, die veertig jaar stadhouder was en zijn nakomelingen ook de naam Stadhouder(s) heeft meegegeven. Ben je benieuwd waar jouw familienaam van is afgeleid? Kijk dan eens in de Familienamenbank.
Achttien gulden boete
Pieter Cornelis’ dochter Maeyken was getrouwd met Cornelis Geert Anthonius Wiericx, die betrokken was bij een burenruzie die duurde van 1614 tot 1621. Cornelis had zijn knecht gevraagd rijs te snijden langs de rand van zijn land, dat grensde aan het perceel van ene Adriaen Ian Mathijssen. Nadat de knecht dat had gedaan, beschuldigde Mathijssen hem ervan dat hij hout van zijn perceel had gestolen en klaagde Cornelis aan. Cornelis eiste op zijn beurt excuses en een schadevergoeding van Mathijssen. Het Hof van Brabant oordeelde uiteindelijk ten gunste van Cornelis. Mathijssen moest zijn verontschuldigingen aanbieden en een boete betalen van achttien gulden. In 1623 liet Cornelis weer van zich horen. Twee jaar na afloop van het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) liet hij een weddenschap vastleggen waarin hij beweerde dat de Tachtigjarige Oorlog nog maar een paar jaar zou duren en er spoedig vrede zou komen. Hij verloor de weddenschap: de oorlog eindigde immers pas in 1648. Lees meer over de Tachtigjarige oorlog en bekijk de video’s op NPO Focus.
Pamflettenstrijd
In het Stadsarchief Rotterdam is Corinne Boeijinga-Hubers voor Astrid nagegaan hoe Rotterdams de familie van haar vader, de familie Kersseboom, is. Ze toont Astrid haar stamreeks die teruggaat tot voorvader Cornelis Kersseboom, die op 1 oktober 1796 in de havenstad werd geboren. Astrids overgrootvader Evert Kersseboom was getrouwd met Catharina Maria Huberdina Hagendoorn, dochter van een Schiedamse kuiper. In het Gemeentearchief Schiedam kan archivaris Laurens Priester Astrid een interessant verhaal vertellen over een voorvader van deze Catharina, te weten Johannes Hendrikus Coemans, die bij het boekdrukkersgilde in Haarlem een opleiding tot boekdrukker en –binder had gevolgd.
Men wilde voorkomen dat iemand de stad werd binnengehaald die wist hoe hij een drukpers moest bedienen
Vanaf 1781 werd een beweging van ontevreden burgers steeds belangrijker. Zij noemden zich ‘patriotten’ en streefden naar democratisering en meer individuele vrijheid. De macht die tot dan bij de stadhouder lag moest volgens hen toekomen aan de burgers zelf. Daarmee kwamen zij recht tegenover de prinsgezinden te staan. Tussen 1780 en 1795 woedde een pamfletten- en spotprentenstrijd, waarin stadhouder Willem V het nogal eens moest ontgelden. Dit is mogelijk de reden waarom Johannes Hendrikus Coemans op 30 juni 1794 op borgtocht van zijn vader werd toegelaten tot de stad Schiedam op voorwaarde dat hij niet het beroep van boekdrukker of boekhandelaar zou uitoefenen. Men wilde waarschijnlijk voorkomen dat iemand de stad werd binnengehaald die wist hoe hij een drukpers moest bedienen en zodoende pamfletten kon verspreiden.
Wijnverlater
In de uitzending laat Laurens zien dat uit de stamreeks van Astrid blijkt dat Johannes Hendrikus Coemans in Leeuwarden is gedoopt. Zijn vader Abraham Coemans was echter afkomstig uit de hoofdstad. Harmen Snel van het Stadsarchief Amsterdam vertelt Astrid dat Abrahams vader Casparus wijnverlater was – iemand die de wijn mat zodat er belasting over betaald kon worden. De vader van zijn vrouw Maria Leermans, Hendrik, oefende hetzelfde beroep uit. Daarnaast bezat hij een groot aantal huizen in Amsterdam. Het blijkt dat Hendrik poorter was, een officiële burger van de stad die ook lid van een gilde mocht zijn. Uit de inschrijving van Hendrik in het poorterregister blijkt dat hij oorspronkelijk afkomstig was uit Brussel. Toen Hendriks vader, de groothandelaar Johannes Leermans, in 1669 stierf, gebruikte Hendrik zijn erfdeel om in Amsterdam een kapitaal op te bouwen. Een dochter van een van de broers van Hendrik werd begijn – een alleenstaande vrouw die deel uitmaakte van een vrije lekengemeenschap binnen de rooms-katholieke kerk – en maakte in 1716 haar testament op waarop een zegel te zien is met daarin het familiewapen. Het wapen van de familie Leermans is typisch Zuid-Nederlands. Dat is onder andere te zien aan het spits afbeelden van het wapenschild, maar ook aan de hermelijnstaartjes in de rechterhoek en het vierendelen van het wapen.
Astrid kijkt terug op een bijzondere zoektocht. “Fascinerend hoe mensen door de eeuwen heen het heft in eigen handen hebben genomen”, zegt ze. “Dat heeft dus ook invloed op mijn leven. De keuzes die zij hebben gemaakt, hebben er uiteindelijk ertoe geleid dat ik geboren ben.”